Exodus 28:37-38

37En gij zult dezelve aanhechten met een hemelsblauw snoer, alzo dat zij aan den hoed zij; aan de voorste zijde des hoeds zal zij zijn.
 den hoed zij; Zie boven, vs.4.
38En zij zal op het voorhoofd van Aäron zijn, opdat Aäron drage de ongerechtigheid der heilige dingen, welke de kinderen Israëls zullen geheiligd hebben, in alle gaven hunner geheiligde dingen; en zij zal geduriglijk aan zijn voorhoofd zijn, om henlieden voor het aangezicht des Heeren aangenaam te maken.
 opdat Aäron Hier is Aäron een voorbeeld op Christus, die door zijn heiligheid de zonden zijns volks heeft weggenomen, die zij dikwijls begaan, ook in hun allerheiligste werken; Joh 1:29; 2Co 5:19, en 1Jo 2:1.
,
 drage de ongerechtigheid der heilige dingen, Dat is, dragende wegneme.
,
 geduriglijk aan zijn voorhoofd zijn, Versta, altijd wanneer de hogepriester den hoed zou opzetten, en dienst doen.
Copyright information for DutSVVA