Exodus 3:14-15

14En God zeide tot Mozes: IK ZAL ZIJN, Die IK ZIJN ZAL! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israëls zeggen: IK ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden gezonden!
 IK ZAL ZIJN, DIE IK ZIJN ZAL Anders, Ik ben die Ik ben, of, Ik zal zijn die Ik was; komende in den grond overeen met den naam JHWH. Dit betekent, dat God, die Mozes zond, eeuwig is in wezen, getrouw in zijn beloften, en alvermogend in haar uitvoering; vergelijk Rev 1:4, Rev 1:8, en Rev 16:5; Heb 13:8.
15Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israëls zeggen: De Heere, de God uwer vaderen, de God van Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob, heeft mij tot ulieden gezonden; dat is Mijn Naam eeuwiglijk, en dat is Mijn gedachtenis van geslacht tot geslacht.
 De HEERE, de God uwer vaderen, Zie Gen 2:4.
,
 dat is Mijn gedachtenis Alsof God zeide: Bij dezen naam zal men mijner altijd gedachtig zijn. Zie Psa 102:13, en Psa 135:13; Hos 12:6. Anders, dit is mijn gedenkteken ten allen tijde.
,
 van geslacht tot geslacht Hebreeuws, tot geslacht des geslachts.
Copyright information for DutSVVA