Exodus 7:1-3

1Toen zeide de Heere tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een God gezet over Farao; en Aäron, uw broeder, zal uw profeet zijn.
 god gezet over Faraö; Zie boven, Exo 4:16.
,
 profeet zijn Dat is hier te zeggen uitlegger, of taalman, Exo 4:16 staat: hij zal u ten mond zijn.
2Gij zult spreken alles, wat Ik u gebieden zal; en Aäron, uw broeder, zal tot Farao spreken, dat hij de kinderen Israëls uit zijn land trekken laat.
 spreken alles, wat Ik u gebieden zal; Te weten tot Aäron.
3Doch Ik zal Farao’s hart verharden; en Ik zal Mijn tekenen en Mijn wonderheden in Egypteland vermenigvuldigen.
 verharden; Zie Exo 4:21.
Copyright information for DutSVVA