Ezekiel 14:4

4Daarom spreek met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere Heere: Een ieder man uit het huis Israëls, die de drekgoden in zijn hart opzet, en den aanstoot zijner ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht stelt, en komt tot den profeet, Ik, de Heere zal hem, als hij komt, antwoorden naar de menigte zijner drekgoden;
 Een ieder man Hebreeuws, man, man; dat is, een ieder. Zie Lev 15:2 ; alzo onder vs.7.
,
  Israëls, Dat is, Juda. Zie boven Eze 6:2 . Versta, de Joden, die daar in Chaldea woonden.
,
 komt tot den profeet, Te weten om door hem God raad te vragen.
,
 zal hem, Of, heb hem geantwoord.
,
 als hij komt, Anders: in dien [tijd].
,
 naar de menigte zijner drekgoden; Dat is, Ik zal hen antwoorden, niet wat zij gaarne houden zouden, maar gelijk hun grote en menigerlei afgoderij verdiend heeft. Anders: van de menigte zijner drekgoden; dat is, Ik zal hen anders niet antwoorden, dan wat aangaat eensdeels de menigvuldigheid hunner afgoderij, anderdeels de straffen, die zij daardoor verdiend hebben.
Copyright information for DutSVVA