Ezekiel 14:7

7Want ieder man uit het huis Israëls, en uit den vreemdeling, die in Israël verkeert, die zich van achter Mij afscheidt, en zet zijn drekgoden op in zijn hart, en stelt den aanstoot zijner ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht, en komt tot den profeet, om Mij door hem te vragen; Ik ben de Heere, hem zal geantwoord worden door Mij;
  ieder man uit het huis Israëls, Hebreeuws, man man, gelijk boven vs.4.
,
 den vreemdeling, Dat is, den Jodengenoot, die zodanig geworden was, òf te voren in Judea, òf daarna in Chaldea, hebbende aangenomen den godsdienst der Joden, met de onderhouding van zijne ceremoniën. Zie van zulke vreemdelingen Lev 17:8 , en Lev 25:35 .
,
 stelt den aanstoot Zie boven vs.4.
,
 om Mij door hem te vragen; Anders: om aan, of van hem mij aangaande te vragen.
,
 door Mij; Dat is, niet alleen door den profeet, dien hij vraagt, maar door of van mijzelven, die hem antwoorden zal, niet zozeer met woorden als met slagen en straffen, gelijk de volgende woorden uitwijzen.
Copyright information for DutSVVA