Ezekiel 16:13

13Zo waart gij versierd met goud en zilver, en uw kleding was fijn linnen, en zijde, en gestikt werk; gij at meelbloem, en honig, en olie, en gij waart gans zeer schoon, en waart voorspoedig, dat gij een koninkrijk werdt.
 Zo waart gij versierd Door al deze gelijkenissen, genomen van lichamelijken sieraad, nooddruft, schoonheid en voorspoed, wordt afgebeeld de overvloed der geestelijke gaven, waarmede God het Israëlietische volk boven andere natiën verheven had, als daar waren de geving der wet, de openbaring van de hemelse leer, de gave der profetie, het priesterdom, de zuivere godsdienst, de wonderen, de hoop van het toekomende leven, enz.
,
 gestikt werk; Of, borduurwerk.
,
 meelbloem, Versta onder de soorten van leeftocht hier verhaald, al wat nodig is tot onderhouding des levens en aangenaam tot deszelfs vermaking.
,
 gans Hebreeuws, in zeer zeer.
,
 zeer schoon, Dat is, zeer aangenaam en van alle volken met verwondering aangezien.
,
 dat gij een koninkrijk werdt Dat is, dat gij uw eigen koningen gehad hebt, die u regeerden. Of, gij hadt voorspoed in het koninkrijk; te weten meest onder de regering van de koningen David en Salomo. De koninklijke hoogheid was den Israëlieten beloofd, Gen 17:6 en Gen 49:10 .
Copyright information for DutSVVA