Ezekiel 18:25

25Nog zegt gijlieden: De weg des Heeren is niet recht; hoort nu, o huis Israëls! is Mijn weg niet recht? Zijn niet uw wegen onrecht?
 gijlieden Namelijk gij wederspannige Joden.
,
 De weg des HEEREN Dat is, de manier van doen, die God gebruikt in het regeren van den mens; zie van het woord weg alzo gebruikt, Deu 32:4 , en Psa 25:10 ; idem vergelijk Pro 6:6 .
,
 is niet recht; Dat is, niet naar den eis der gerechtigheid gepast of geschikt. Anders: niet recht gemaakt, of effen, of recht gewogen. Zij wilden zeggen dat God gene gelijkheid hield tussen de straffen en de zonden, dat Hij den een zwaarder strafte dan den ander, en dat Hij den een de zonden vergaf en den ander niet, enz. Dit waren gruwelijke lasteringen.
,
 onrecht? Dat is, niet zo zij behoren, noch recht opgewogen in de weegschaal der gerechtigheid.
Copyright information for DutSVVA