Ezekiel 20:4

4Zoudt gij hun recht geven, zoudt gij hun recht geven, o mensenkind? Maak hun de gruwelen hunner vaderen bekend;
 recht geven, Hebreeuws, oordelen; dat is hier voorspreken, ontschuldigen, verdedigen, verantwoorden, verweren. Alzo onder Eze 22:2 , en Eze 23:36 ; vergelijk de aantekening Gen 15:14 , over het woord richten; anders: zult gij hen [niet] oordelen, of richten? enz. dat is, oordelende bestraffen, gelijk volgt.
,
 zoudt gij hun recht geven, Hij verdubbelt de rede, om die te meer kracht te geven, en wil zeggen, dat hij hen geenszins moest voorspreken of verdedigen; vergelijk Num 17:12 ; Jdg 5:12 , Jdg 5:27 .
,
 gruwelen hunner vaderen bekend; Te weten die zij met hunne vaderen gemeen hebben; opdat zij verzinnen hoe diep zij in hunne boosheid steken en hoe lang Ik hen daarin verdragen heb.
Copyright information for DutSVVA