Ezekiel 34:24-26
24En Ik, de Heere, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht David zal Vorst zijn in het midden van hen, Ik, de Heere, heb het gesproken. ▼ , ▼ , ▼ 25En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, en zal het boos gedierte uit het land doen ophouden; en zij zullen zeker wonen in de woestijn, en slapen in de wouden. ▼ , ▼ , ▼▼ zeker wonen in de woestijn, Hebreeuws, in zekerheid, of vertrouwen, gelijk vs.27,28, en elders dikwijls.
26Want Ik zal dezelve, en de plaatsen rondom Mijn heuvel, stellen tot een zegen; en Ik zal den plasregen doen nederdalen op zijn tijd, plasregens van zegen zullen er zijn. ▼▼ dezelve, Te weten woestijn en wouden, waarin mijne schapen legeren, waarop het voorgaande en volgende schijnt te zien; of dezelve, te weten schapen.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA