Ezekiel 37:3

3En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zullen deze beenderen levend worden? En ik zeide: Heere Heere, Gij weet het!
 Hij zeide tot mij De Heere.
,
 zullen deze beenderen levend worden? Alsof God zeide: Zouden zij wel kunnen levend worden? weet gij daartoe enig natuurlijk, begrijpelijk middel, raad, of vermogen? dunkt het u wel menselijk, mogelijk te zijn? Vergelijk deze vraag met Job 6:5-6 . Anderszins was de zaak van de toekomstige algemene verrijzenis der doden onder Gods volk bekend en buiten twijfel; zie Mat 22:29 , enz.; Heb 11:13-14 , Heb 11:35 .
,
 Gij weet het Alsof de profeet zeide: Ik weet uwe macht wel, maar wat Gij hier nu met deze beenderen voorhebt, en aan dezelve zult willen doen, dat is U bekend en mij van U nog niet geopenbaard; anderszins had de profeet in het algemeen het geloof der vrome voorvaderen; zie Gen 23:4 , en Gen 50:25 ; Exo 13:19 ; Isa 26:19 , enz.; zonder hetwelk de gelovigen de ellendigste aller mensen geweest zouden zijn, 1Co 15:19 ; zie wijders Joh 11:24 .
Copyright information for DutSVVA