Ezekiel 40:38

38Haar kameren nu en haar deuren waren bij de posten der poorten; aldaar wies men het brandoffer.
 kameren nu en haar deuren Hebreeuws, kamer, deur; dat is, elk ene.
,
 Wies men Hebreeuws, wiesen, spoelden zij, of zouden zij wassen; vergelijk boven vs.22, en zie Exo 29:17 ; Lev 1:9 , Lev 1:13 , en Lev 8:11 , Lev 8:21 , en Lev 9:14 ; afbeeldende den heiligen doop, mitsgaders de geestelijke reiniging en zuivering, die zij dagelijks allen van node hebben, die God welbehagelijk zullen dienen; waarvan dikwijls in de Schriftuur gesproken wordt; zie Act 22:16 ; 1Co 6:11 ; 2Ti 2:21 ; Tit 3:5 ; Heb 10:22-23 ; Jam 4:8 , enz.
,
 brandoffer Zie Gen 8:20 ; Lev 6:9 , met de aantekening. Versta hier, het vlees, dat geofferd zou worden.
Copyright information for DutSVVA