Ezekiel 42:13-14

13Toen zeide hij tot mij: De kameren van het noorden, en de kameren van het zuiden, die voor aan de afgesneden plaats zijn, dat zijn heilige kameren, waarin de priesters, die tot den Heere naderen, die allerheiligste dingen zullen eten; aldaar zullen zij de allerheiligste dingen henenleggen, en het spijsoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer, want de plaats is heilig.
 hij tot mij Die man, boven Eze 40:3 .
,
 voor aan de afgesneden plaats zijn, Hebreeuws, tegen het aangezicht.
,
 heilige kamers, Hebreeuws, kamers der heiligheid.
,
 allerheiligste dingen zullen eten; Hebreeuws, de heiligheden der heiligheden, alzo in het volgende; zie Lev 2:3 .
,
 en het Of, namelijk.
,
 spijsoffer, Zie Lev 2 .
,
 zondoffer, Zie Lev 40:39 .
14Als de priesters ingegaan zullen zijn, zo zullen zij uit het heiligdom niet weder uitgaan in het buitenste voorhof, maar aldaar hun klederen henenleggen, in dewelke zij gediend hebben, want die zijn een heiligheid; en zij zullen andere klederen aantrekken , en naderen tot hetgeen voor het volk is.
 ingegaan zullen zijn, In het heiligdom.
,
 uitgaan in het buitenste voorhof, Te weten in of met de heilige klederen, in welke zij gediend hebben.
,
 aldaar In deze heilige kamers.
,
 klederen henenleggen, Onze Hogepriester Christus is bekleed met welriekende klederen des heils en zijner verdiensten, met den mantel der gerechtigheid, waarmede Hij zijne kerk kleedt en dekt; Psa 45:9 ; Isa 61:10 , en Isa 63:1 . Zijne dienstknechten, die tot den Heere naderen, moeten bekleed zijn met al zulke deugden in het bijzonder, als tot hun ambt vereist worden; zie 1Ti 4:12 ; Tit 2:7 . Van de geestelijke klederen der ganse kerk, zie Psa 45:14 ; Son 4:11 ; Mat 22:11 ; Rom 13:14 ; 2Co 5:3 ; Gal 3:27 ; Eph 4:24 ; Col 3:10 ; Rev 3:4-5 , Rev 3:18 , en Rev 16:15 , en Rev 19:8 , enz.
,
 heiligheid; Dat is, zeer heilig. Versta, de klederen, of kamers, die beide heilig waren, daarom moesten zij de heilige klederen van hun dienst daar afleggen en laten.
,
 hetgeen voor het volk is Dat is, in deze plaatsen in het buitenste voorhof, [gelijk in het voorgaande gezegd], dat voor het gemene volk is, zullen zij met andere klederen moeten komen.
Copyright information for DutSVVA