Ezekiel 8:1

1Het geschiedde nu in het zesde jaar, in de zesde maand, op den vijfden der maand, als ik in mijn huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, dat de hand des Heeren Heeren daar over mij viel.
 zesde jaar, Te weten na de wegvoering van Jojachin. Zie boven Eze 1:2 .
,
 zesde maand, Genaamd bij de Hebreën Elul. Zie Neh 6:15 en de aantekening.
,
 mijn huis zat, Te weten in Babylonië of Mesopotamië, onder de weggevoerde Joden.
,
 oudsten van Juda Dat is, de regeerders der Joden; zie Exo 3:16 , en Lev 4:15 , en de aantekening. Eenigen verstaan degenen, die in Jeruzalem woonachtig waren; anderen, die daar onder de weggevoerden woonden; vergelijk onder Eze 14:1 , en Eze 20:1 .
,
 zaten, Te weten om enig bericht, raad, onderwijs of troost over den staat van het land Juda en Gods kerk van den profeet te mogen ontvangen; vergelijk Exo 3:16 ; 2Ki 6:32 , en de aantekening.
,
 de hand des Heeren HEEREN daar over mij viel Zie boven Eze 1:3 .
Copyright information for DutSVVA