Ezra 3:2

2En Jesua, de zoon van Jozadak, maakte zich op, en zijn broederen, de priesters en Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, en zijn broederen, en zij bouwden het altaar des Gods van Israël, om daarop brandofferen te offeren, gelijk geschreven is in de wet van Mozes, den man Gods.
  Jesua, Zie boven, Ezr 2:2 .
,
 broederen, Dat is, verwanten, bloedvrienden, en zo in het volgende.
,
  zoon van Sealthiël, Dat is, kindskind; want hij was een zoon van Pedaja, die Sealthiëls zoon was; 1Ch 3:17-19 . Hij wordt Mat 1:12
,
  man Gods Zie Jdg 13:6 .
Copyright information for DutSVVA