Ezra 5:1-2

1Haggai nu, de profeet, en Zacharia, de zoon van Iddo, profeteerden tot de Joden, die in Juda en te Jeruzalem waren; in den naam Gods van Israël profeteerden zij tot hen.
 zoon van Iddo, Dat is, zoonszoon; want hij was een zoon van Barechja, die een zoon was van Iddo; Zec 1:1 .
,
 profeteerden In het tweede jaar van den koning Darius. Zie Hag 1:1 ; Zec 1:1.
,
 naam des Gods Dat is, door bevel.
,
 profeteerden zij Bevelende hun het bouwen des tempels te hervatten.
2Toen maakten zich op Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, en Jesua, de zoon van Jozadak, en begonnen te bouwen het huis Gods, Die te Jeruzalem woont; en met hen de profeten Gods, die hen ondersteunden.
  Zerubbábel, Die de gevangenen uit Babel hadden opgevoerd. Zie boven, Ezr 2:2 , en Ezr 3:2 , en Ezr 4:2-3 .
,
 ondersteunden De ijverigen door het woord des Heeren sterkende en de tragen bestraffende. Zie Hag 1:2 ; Zec 1:16 , enz.
Copyright information for DutSVVA