Ezra 6:8-10

8Ook wordt mij mij bevel gegeven, wat gijlieden doen zult aan de oudsten dezer Joden, om dit huis Gods te bouwen; te weten, dat uit des konings goederen, van den cijns aan gene zijde der rivier, de onkosten dezen mannen spoediglijk gegeven worden, opdat men hen niet belette.
 belette Chaldeeuws, doe ophouden.
9En wat nodig is, als jonge runderen, en rammen, en lammeren, tot brandofferen aan den God des hemels, tarwe, zout, wijn en olie, naar het zeggen der priesteren, die te Jeruzalem zijn, dat het hun dag bij dag gegeven worde, dat er geen feil zij;
 nodig is, Of, wat zij van node hebben.
,
  jonge runderen, Chaldeeuws, zonen, of kinderen der ossen.
10Opdat zij offeranden van liefelijken reuk aan den God des hemels offeren, en bidden voor het leven des konings en zijner kinderen.
 liefelijken reuk Zie Gen 8:21 .
Copyright information for DutSVVA