Galatians 2:9
9En als Jakobus, en Cefas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Barnabas de rechter hand der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis zouden gaan; ▼ , ▼ , ▼ , ▼ , ▼ , ▼▼ de rechter- hand Namelijk tot een teken en verzekering dat zij erkenden, dat wij met hem gemeenschap hadden, zo in den dienst van het apostelschap, als in de zuiverheid van de leer des Evangelies.
,
▼▼ wij tot de heidenen, Namelijk ik en Barnabas.
,
▼▼ zij tot Namelijk Petrus en de andere twee apostelen.
,
▼▼ de besnijdenis Dat is, tot de besneden Joden. Zie vs.7.
Copyright information for
DutSVVA