Galatians 4:6

6En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader!
 gij Namelijk gelovige Galaten, die tevoren heidenen waart.
,
 kinderen zijt, Namelijk Gods, door den Zoon Gods geworden, en om Zijnentwil van God tot kinderen aangenomen, die tevoren kinderen des toorns en vijanden Gods waart. Zie Rom 5:10; Eph 2:12, en nu het recht en de vrijheid geniet van Gods kinderen, gesteld buiten de voogdij der wet, en bevrijd van haar vloek.
,
 den Geest Zijns Dat is, den Heiligen Geest, die als een onderpand in uwe harten u verzekert van deze genadige aanneming tot kinderen, en van de erfenis die den kinderen toekomt; 2Co 1:22, en 2Co 5:5; Eph 1:13.
,
 Die roept Dat is, door welken wij roepen, Rom 8:15. Dat is, die in ons werkt, dat wij vrijmoedig en met verzekering tot God roepen. Zie dergelijke wijze van spreken Rom 8:26.
,
 Abba, Vader Zie de verklaring hiervan op de aantekeningen Rom 8:15.
Copyright information for DutSVVA