Galatians 4:8-9

8 Maar toen, als gij God niet kendet, diendet gij degenen, die van nature geen goden zijn;
 als gij God Dat is, als gij nog in het heidendom waart en van den God geen kennis hadt.
,
 diendet gij Namelijk als slaven en dienstknechten der afgoden.
,
 degenen, Dat is, de afgoden.
,
 die van nature Dat is, waarlijk en wezenlijk, maar alleen naar het goeddunken door versiering der mensen; Jer 10:11.
9En nu, als gij God kent, ja, veelmeer van God gekend zijt, hoe keert gij u wederom tot de zwakke en arme beginselen, welke gij wederom van voren aan wilt dienen?
 God kent, Dat is, den waren God, die van nature en naar zijn wezen God is.
,
 ja, veelmeer Dit doet de apostel daarbij, om aan te wijzen dat zij deze kennis niet hebben uit zichzelven, door kloekheid huns verstands, maar door de genade Gods, door welke Hij hun is voorgekomen en hen tot deze kennis gebracht heeft.
,
 gekend zijt, Namelijk voor de Zijnen. Zie Mat 7:23; 2Ti 2:19. Dat is, die God uit enkel barmhartigheid verwaardigd heeft met Zijne kennis te verlichten. Zie ook 1Co 8:3, en 1Co 13:12.
,
 hoe keert gij u Dat is, wilt u niet keren.
,
 wederom Namelijk van de ene dienstbaarheid tot de andere; van de dienstbaarheid der afgoden tot de dienstbaarheid der ceremoniën.
,
 tot de zwakke Dat is, tot de ceremoniën en de leer der wet, die gene macht hebben om u daardoor te rechtvaardigen. Zie Heb 7:18-19.
,
 wederom Namelijk gelijk gij tevoren de afgoden diende.
,
 van voren aan Of, van boven af.
,
 wilt dienen? Dat is, tot dienstbaarheid derzelve u begeven, omdat gij namelijk de leer der valse apostelen wilt volgen.
Copyright information for DutSVVA