Galatians 6:7-8

7Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien.
 Dwaalt niet; Dat is, wilt uzelven niet ijdelijk inbeelden of laten wijsmaken.
,
 bespotten; want Grieks God wordt niet gespot; namelijk met ijdele uitvluchten, die vele gebruiken om de bevelen Gods niet te gehoorzamen; dewijl Hij die uitvluchten niet aanneemt, en ook niet zonder straf laat henengaan.
,
 zaait, Dat is, medegedeeld zal hebben zo aan de leraars, waarvan tevoren gesproken is, als aan de armen, waarvan hij in het volgende spreekt; ene gelijkenis, waarmede de overvloedige vrucht der mededeelzaamheid aangewezen wordt. Gelijk uit een graan dat gezaaid wordt, dikwijls honderd wederom opwassen en gemaaid worden; Gen 26:12. Zie van dezelve 2Co 9:6.
8Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien; maar die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien.
 in zijn eigen vlees Die zijne goederen besteedt alleen om wellustiglijk daarvan te leven, of schatten voor zichzelven te vergaderen, en niet denkt op de onderhouding der kerkedienaars, noch der armen.
,
 uit het vlees Dat is, uit dit misbruik der goederen, die alleen tot zijn vlees besteed worden.
,
 verderfenis Namelijk, tijdelijk en eeuwig.
,
 maaien; maar die Dat is, daarvan zal hij vergelding en vrucht verkrijgen.
,
 in den Geest zaait, Dat is, die zijne goederen besteedt tot geestelijke zaken, om Gods eer en de zaligheid der mensen daardoor te bevorderen, en den armen goed te doen.
,
 uit den Geest Dat is, overmits hij zijne goederen tot geestelijke zaken besteed heeft.
,
 het eeuwige leven maaien Dat is, niet alleen hier in dit leven tijdelijken zegen ontvangen, maar ook hiernamaals de eeuwige gelukzaligheid, als ene vrucht der weldadigheid, niet uitverdienste, maar uit genade. Zie Mat 25:34-35, enz.
Copyright information for DutSVVA