Genesis 1:29-30

29En God zeide: Ziet, Ik heb ulieden al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht is; het zij u tot spijze!
 op de Hebr. op het aangezicht der, enz.
30Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, en aan al het kruipende gedierte op de aarde, waarin een levende ziel is, heb Ik al het groene kruid tot spijze gegeven. En het was alzo.
 al het groene Hebr. Alle groenten of groensel des kruids.
,
 gegeven; Dit woord is hier ingevoegd uit het voorgaande vs.29.
Copyright information for DutSVVA