Genesis 10:18-19
18En den Arvadiet, en den Tsemariet, en den Hamathiet; en daarna zijn de huisgezinnen der Kanaänieten verspreid. ▼ , ▼ , ▼ , ▼▼ Kanaänieten Versta door dezen de Kanaänieten in het algemeen, vooral de nakomelingen of volken van Kanaän.
19En de landpale der Kanaänieten was van Sidon, daar gij gaat naar Gerar tot Gaza toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra, en Adama, en Zoboim, tot Lasa toe. ▼▼ landpale De grenzen van het land Kanaän worden hier afgetekend; welke waren in de lengte aan de westzijde Sidon noordwaarts, en Gaza zuidwaarts; aan de oostzijde, Laza noordwaarts, en Sodom zuidwaarts; zijnde aldus de breedte aan de noordzijde Sidon en Laza; aan het zuideinde Gaza en Sodom.
,
▼▼ Gaza toe Hebr. Azza.
,
▼
,
▼▼ Gomórra, Hebr. Amora.
,
▼▼ Adama, Hebr. Adma.
,
▼▼ Zebóïm, Hebr. Tseboïm.
,
▼▼ Lasa toe Hebr. Laschah.
Copyright information for
DutSVVA