Genesis 12:1
1De Heere nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. ▼▼ Abram Te weten, eer hij uit Chaldea vertrokken was, want dit bevel van God was de oorzaak zijner verhuizing uit Chaldea, eer hij nog wist waar hij heentrekken zou; hetwelk hem daarna is geopenbaard. Zie boven
Gen 11:31. Verg. hiermede
Act 7:3-4.
,
▼▼ Ga gij Hebr. Ga voor u, of ga u. Dat is, tot uw best; alzo onder
Gen 22:2, idem, vlied voor u, onder
Gen 27:43, onderken voor u, onder
Gen 31:32, doch overigens is dit woordje u, dikwerf in de Hebr. taal als een overtollig bijvoegsel, zoals het sommigen hier ook verstaan.
,
▼▼ dat Ik u wijzen zal Hij noemt geen land, om aldus Abrams geloof, gehoorzaamheid en geduld door beproeving te oefenen en openbaar te maken.