‏ Genesis 12:8

8En hij brak op van daar naar het gebergte, tegen het oosten van Beth-el, en hij sloeg zijn tent op, zijnde Beth-el tegen het westen, en Ai tegen het oosten; en hij bouwde daar den Heere een altaar, en riep den Naam des Heeren aan.
 Beth-el, Een stad, gelegen in het land, dat den stam van Benjamin daarna toegevallen is, en aldus eerst genoemd door Jakob, toen hij reisde naar Mesopotamië, maar vóór dien tijd geheten Luz; onder Gen 28:19.
,
 westen, Hebr. zee. Hierdoor wordt het westen verstaan, omdat de westzijde van Kanaän aan de zee gelegen was; zie onder Gen 13:14, en Gen 28:14; Num 3:23; Deu 3:27, enz.
,
 Ai Een stad in het land Kanaän, in den stam van Benjamin, oostwaarts van Bethel gelegen; zie Jos 7:2.
,
 riep den naam Zie boven Gen 4:26.
Copyright information for DutSVVA