Genesis 15:13

13Toen zeide Hij tot Abram: Weet voorzeker, dat uw zaad vreemd zal zijn in een land, dat het hunne niet is, en zij zullen hen dienen, en zij zullen hen verdrukken vierhonderd jaren.
 Weet voorzeker, Hebr. wetende zult gij weten.
,
 dat het Versta het land Kanaän, maar voornamelijk Egypte.
,
 hen dienen, De landzaten.
,
 vierhonderd Het getal van deze vier honderd jaren [volgens het eenvoudigste gevoelen], wordt hier in het groot, en niet in het volkomen gesteld; zijnde het even getal genomen, en het oneven nagelaten, gelijk dit dikmaals in zulke gezegden voorkomt, zoals Jdg 11:26, Jdg 20:46; 2Sa 5:4-5; 1Ki 15:25. Het volle getal is 430 jaren, Exo 12:41; Gal 3:17, waarvan het begin is de tijd des verbonds, dat God hier met Abram heeft gemaakt tot bevestiging zijner voorgaande beloften, zoals dit blijkt uit de woorden van Paulus, Gal 3:17. Het einde van het genoemd aantal jaren is de uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, of de wetgeving. Anderen beginnen deze jaren van den uitgang van Abram uit Ur der Chaldeën, of uit Haran, òf van de geboorte van Izak, òf van dien tijd af dat Ismaël Izak bespotte, welke bespotting door Paulus een vervolging genoemd wordt, Gal 4:29.
Copyright information for DutSVVA