Genesis 15:3
3Voorts zeide Abram: Zie, mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie, de zoon van mijn huis zal mijn erfgenaam zijn! ▼▼ zaad gegeven, Dat is zoon. Zie boven
Gen 4:25.
,
▼▼ de zoon Dat is, mijn knecht, die in mijn huis geboren is, vergelijk boven
Gen 14:14. Met deze manier van spreken worden de ingeboren knechten onderscheiden van de zonen des lichaams, of eigen kinderen, zoals
Job 19:17;
Pro 31:2;
Jer 2:14.
,
▼▼ zal mijn erfgenaam zijn Hebr. zal mij erven, zo ook vs.4.