Genesis 16:12

12En hij zal een woudezel van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn, en de hand van allen tegen hem; en hij zal wonen voor het aangezicht van al zijn broederen.
 woudezel Dat is een wild, woest mens, gelijk een wilde of woudezel, daaronder begrepen dat hij zou zijn een onversaagd en vreeslijk krijgsman. Zie onder, hoofdstuk Gen 21:20.
,
 zijn hand zal Dat is, tot vechten en oorlogen zal hij ieder tergen, en zal ook daarom door anderen getergd worden. Versta dit niet alleen van zijn persoon, maar ook van zijn nakomelingen.
,
 en hij zal wonen De zin is, dat hij de grenzen zijner woning wijd en breed zou uitspreiden, tot onder zijn maagschap, die hij niet zou vrezen, maar haar stoutelijk het aangezicht bieden. Zie onder, Gen 25:18.
Copyright information for DutSVVA