Genesis 18:20-21

20Voorts zeide de Heere: Dewijl het geroep van Sodom en Gomorra groot is, en dewijl haar zonde zeer zwaar is,
 het geroep Zie boven 4, op vs.10.
21Zal Ik nu afgaan en bezien, of zij naar hun geroep, dat tot Mij gekomen is, het uiterste gedaan hebben, en zo niet, Ik zal het weten.
 afgaan Zie boven Gen 11:5.
,
 of zij God weet alles volkomenlijk van zichzelven, maar Hij spreekt hier menselijker wijze, als een, die niet wil straffen zonder onderzoek en volle kennis der zaken.
,
 hun geroep, Namelijk, der stad Sodom, of, naar het geroep desgenen, tot dat, enz.
,
 het uiterste Hebr. de voleinding gedaan, of, gemaakt. Dat is, de maat van hun zonden vervuld hebben. Zie boven Gen 15:16; 1Sa 20:7, 1Sa 20:9. Anders, of zij de uiterste verwoesting met hunne werken verdiend hebben.
Copyright information for DutSVVA