‏ Genesis 18:3

3En hij zeide: Heere! heb ik nu genade gevonden in Uw ogen, zo gaat toch niet aan Uw knecht voorbij.
 Heere Anders, mijne heren.
,
 heb ik nu Dat is, zo gij mij waardig acht deze gunst, eer en vriendschap. Bij de mensen genade te vinden is hun gunst, toegenegenheid en vriendschap te bekomen. Zie onder Gen 32:5, en Gen 34:11, en Gen 39:4, enz.
,
 uw ogen, Abraham spreekt een van hen aan, die de aanzienlijkste was, en dien hij naderhand bevond de HEERE te zijn.
Copyright information for DutSVVA