Genesis 19:13-14

13Want wij gaan deze plaats verderven, omdat haar geroep groot geworden is voor het aangezicht des Heeren, en de Heere ons uitgezonden heeft, om haar te verderven.
 haar geroep Versta het geroep der inwoners van Sodom.
,
 groot Zie boven Gen 4:10, en Gen 18:20.
,
 voor het Alzo gekomen tot zijne kennis, dat Hij naar zijn gerechtigheid wraak daarover doen wilde. Want het aangezicht des Heeren is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien, Psa 34:17.
14Toen ging Lot uit, en sprak tot zijn schoonzonen, die zijn dochteren nemen zouden, en zeide: Maakt u op, gaat uit deze plaats; want de Heere gaat deze stad verderven. Maar hij was in de ogen zijner schoonzonen als jokkende.
 nemen Dat is, trouwen. Alzo boven Gen 6:2, en onder Gen 24:3, en Gen 28:6, en Gen 34:9; Deu 7:3.
,
 als jokkende Een levend beeld van de zorgeloze en vleselijke mensen, ten tijde van nakende straffen. Zie Mat 24:38; Luk 17:28-29; 1Th 5:3.
Copyright information for DutSVVA