‏ Genesis 2:7

7En de Heere God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel.
 geformeerd Of, gebeeld, of gefatsoeneerd, te weten, gelijk een pottenbakker uit leem wat formeert, als: Isa 45:9; Rom 9:20-21. Versta dit ten aanzien van des mensen lichaam.
,
 uit het Hebr. stof uit het aardrijk.
,
 en in zijn Dit is menselijker wijze van God gesproken, en wijst ons aan dat de ziel des mensen niet is geschapen uit enige voorgaande materie, gelijk de ziel der beesten, Gen 1:20-21, Gen 1:24, maar uit niet, door Gods Geest, en van buiten den mensen ingestort.
,
 levende ziel Dat is, tot een schepsel, dat met leven begaafd is, bestaande uit een lichaam en een redelijke onsterflijke ziel, tezamen den mens uitmakende.
Copyright information for DutSVVA