Genesis 20:2

2Als nu Abraham van Sara, zijn huisvrouw, gezegd had: Zij is mijn zuster, zo zond Abimelech, de koning van Gerar, en nam Sara weg.
 gezegd Te weten, uit gelijke vrees, als hem ook tevoren toen hij naar Egypte reisde, overkomen was. Zie boven Gen 11:29, en Gen 12:13, en in dit hoofdst. vs.12.
,
 Abimélech, Men meent dat deze naam den koningen van dat land gemeen is geweest, gelijk de naam Faraö in Egypte. Zie boven Gen 12:15, verg. onder Gen 26:1; Psa 34:1.
Copyright information for DutSVVA