‏ Genesis 24:27

27En hij zeide: Geloofd zij de Heere, de God van mijn heer Abraham, Die Zijn weldadigheid en waarheid niet nagelaten heeft van mijn heer; aangaande mij, de Heere heeft mij op dezen weg geleid, ten huize van mijns heren broederen.
 Geloofd Zie boven Gen 14:20.
,
 waarheid De getrouwheid in het houden zijner beloften. Alzo ond. Gen 32:10; Psa 143:1; Isa 38:18-19.
,
 van mijn Hebr. van met, of van bij mijnen heer; versta te bewijzen, of te oefenen.
,
 aangaande Hebr. ik, dat is, wat mij aangaat; alzo wordt het genomen boven Gen 9:9, en Gen 17:4; 1Ch 28:2; Psa 35:13, en Psa 41:13, en elders.
,
 broederen Dat is, magen, bloedvrienden. Zie boven, Gen 13:8, en onder vs.48; Mar 3:31-32.
Copyright information for DutSVVA