Genesis 24:50

50Toen antwoordde Laban, en Bethuël, en zeiden: Van den Heere is deze zaak voortgekomen; wij kunnen kwaad noch goed tot u spreken.
 Laban De zoon wordt hier vóór den vader gesteld, omdat hij, zoals men houdt, van den vader last had het woord te voeren, en het huisbestuur meest bij hem stond, zijnde zijn vader niet alleen dedaasd, maar ook misschien ziekelijk.
,
 Van den Hier blijkt dat bij deze lieden nog enige kennis en vreze van den waren God geweest is; zie hier en vs.51.
,
 kwaad Dat is, wij kunnen er niets in tegenspreken; verg. onder, Gen 31:24-25, Gen 31:29; en 2Sa 13:22.
Copyright information for DutSVVA