Genesis 26:13
13En die man werd groot, ja, hij werd doorgaans groter, totdat hij zeer groot geworden was. ▼▼ groot, Dat is, rijk en machtig, gelijk boven,
Gen 24:35.
,
▼▼ ja hij Hebr. en hij ging gaande en groot wordende; zie zulke manier van spreken boven,
Gen 8:3;
2Sa 3:1;
Jon 1:11, in de aantekening.