Genesis 27:41

41En Ezau haatte Jakob om dien zegen, waarmede zijn vader hem gezegend had; en Ezau zeide in zijn hart: De dagen van den rouw mijns vaders naderen, en ik zal mijn broeder Jakob doden.
 haatte Deze haat is overgeërfd op de kinderen en nakomelingen; Eze 35:5; Amo 1:11; Oba 1:10
,
  zeide in Te weten, bij zichzelven. Hoewel hij het niet alleen gedacht heeft, maar ook met woorden of gebaren geopenbaard, aldus dat het ter oren van zijn moeder gekomen is, gelijk blijkt vs.42.
Copyright information for DutSVVA