‏ Genesis 29:1

1Toen hief Jakob zijn voeten op, en ging naar het land der kinderen van het Oosten.
 hief Door deze manier van spreken wordt te kennen gegeven dat Jakob, door de voorgaande goddelijke toespraak getroost en versterkt zijnde, met lust en vreugde zijn weg reisde.
,
 der kinderen Dat is, van het volk, dat tegen het oosten van Kanaän woonachtig is. Alzo Jdg 6:33; 1Ki 4:30; Job 1:3; Jer 49:28.
Copyright information for DutSVVA