Genesis 30:23

23En zij werd bevrucht, en baarde een zoon; en zij zeide: God heeft mijn smaadheid weggenomen!
 smaadheid Die in dien tijd bestond in de onvruchtbaarheid; 1Sa 1:6; Isa 4:1; Luk 1:25, en dat meest om twee redenen.I. Omdat de onvruchtbaren van de belofte aan Abraham gedaan, aangaande de vermenigvuldiging van zijn zaad, schenen uitgesloten te zijn.II. Omdat zij waren buiten de hoop, die zij anders hebben konden, dat de Messias, [die uit het zaad van Abraham voortkomen moest] van hun nakomelingen een zou worden.
,
 weggenomen Hebr. vergaderd, ingetrokken, teruggenomen.
Copyright information for DutSVVA