Genesis 31:55

55En Laban stond des morgens vroeg op, en kuste zijn zonen, en zijn dochteren, en zegende hen; en Laban trok heen, en keerde weder tot zijn plaats.
 kuste zijn Zie boven, Gen 29:11.
,
 zegende hen; Dat is, hij wenste hun in het afscheid alle geluk en welvaart; gelijk dit gebruikelijk was wanneer de mensen elkander groetten, niet alleen bij het vertrekken, maar ook bij het komen. Zie onder, Gen 47:7, Gen 47:10; Rth 2:4; 1Sa 13:10; 2Sa 8:10.
Copyright information for DutSVVA