Genesis 33:11

11Neem toch mijn zegen, die u toegebracht is, dewijl het God mij genadiglijk verleend heeft, en dewijl ik alles heb; en hij hield bij hem aan, zodat hij het nam.
 zegen, die Dat is, geschenk, dat aldus genoemd wordt, Jos 15:19; en 1Sa 25:27, en 1Sa 30:26, 2Ki 5:15, en 2Co 9:5-6; omdat het bestaat uit dingen, die door de milde zegening des HEEREN den mensen toegezonden worden, en met gelukwensing plegen gegeven en met dankzegging ontvangen te worden.
Copyright information for DutSVVA