Genesis 34:25-26

25En het geschiedde ten derden dage, toen zij in de smart waren, zo namen de twee zonen van Jakob, Simeon en Levi, broeders van Dina, een iegelijk zijn zwaard, en kwamen stoutelijk in de stad, en doodden al wat mannelijk was.
 toen zij in Dat is, toen zij met de meeste smart of pijn bevangen waren; want de wonden op den derden dag gewoonlijk zwaarder smartten.
,
 Simeon Deze twee zijn de leidslieden geweest van dezen aanslag, en waren volle broeders van Dina, van één vader en één moeder: zo waren wel Ruben en Juda en Issaschar en Zebulon, maar deze hebben aan deze bloedige daad geen gemeenschap gehad, zowel omdat de twee laatsten te jong, als omdat de twee anderen meer tot zachtzinnigheid dan tot wreedheid geneigd waren. Zie onder, Gen 37:21-22, Gen 37:26.
26Zij sloegen ook Hemor, en zijn zoon Sichem, dood met de scherpte des zwaards; en zij namen Dina uit Sichems huis, en gingen van daar.
 sloegen Zie van dit woord boven, Gen 8:21.
,
 met de Hebr. Aan of in den mond des zwaards.
Copyright information for DutSVVA