Genesis 34:7

7En de zonen van Jakob kwamen van het veld, als zij dit hoorden; en het smartte dezen mannen, en zij ontstaken zeer, omdat hij dwaasheid in Israël gedaan had, Jakobs dochter beslapende, hetwelk alzo niet zoude gedaan worden.
 zij ontstaken Hebr. en hen ontstak zeer, te weten, de toorn; zie boven, Gen 4:5-6.
,
 dwaasheid Of, een schendig stuk, of schandelijkheid, afvalligheid, onzinnigheid. Dit woord betekent een zonde, die, voortkomende uit een bozen en onbeschaamden lust, geschiedt niet alleen tegen Gods gebod, maar ook tegen de burgerlijke eerbaarheid, of ook somtijds tegen de natuur, veroorzakende grote ergernis en schande. Verg. Deu 22:21; Jos 7:15; Jdg 19:23, en Jdg 20:6; 2Sa 13:12.
,
 Israël Dat is, in of aan het huis Israels, of Gods volk, hetwelk uit Jakob, toen Israel genaamd werd, gesproten is.
,
 hetwelk Of, alzo geschiedt het niet; dat is, alzo placht en behoorde het niet te geschieden. Zie dergelijke manier van spreken, boven Gen 20:9.
Copyright information for DutSVVA