Genesis 35:7

7En hij bouwde aldaar een altaar, en noemde die plaats El Beth-el; want God was hem aldaar geopenbaard geweest, als hij voor zijns broeders aangezicht vlood.
 El Beth-el Dat is, God is [te] Beth-el. Aldus noemt hij deze plaats voor de tweede maal; zie boven, Gen 28:19, en verg. boven, Gen 33:20.
,
 God was Zie boven, Gen 28:13, en de manier van spreken, Gen 20:13.
Copyright information for DutSVVA