Genesis 36:31-32
31En dit zijn koningen, die geregeerd hebben in het land Edom, eer een koning regeerde over de kinderen Israëls. ▼▼ koningen, die Gesproten uit Ezaus nakomelingen, die de Horieten verdrukt en van hun vorstendommen een koninkrijk gemaakt hebben.
,
▼▼ eer een Ezaus geslacht heeft welhaast gebloeid, doch is haast vergaan; maar Jacobs geslacht, later opgekomen zijnde, heeft veel langer geduurd, ja het duurt eeuwiglijk in zijn gebenedijd zaad van onzen Heere Jezus Christus.
,
▼▼ kinderen Of, zonen, nakomelingen.
32Bela dan, de zoon van Beor, regeerde in Edom, en de naam zijner stad was Dinhaba. ▼▼ zijner stad Waar hij geboren was. Aldus worden vervolgens de geboorteplaatsen dezer koningen aangewezen; welke, daar zij onderscheiden geweest zijn, zo schijnen die koningen, niet bij orde van successie maar door verkiezing of geweld, aan de regering gekomen te zijn.
Copyright information for
DutSVVA