Genesis 37:36

36En de Midianieten verkochten hem in Egypte, aan Potifar, een hoveling van Farao, overste der trawanten.
 Medanieten Zie boven Gen 25:2.
,
 hoveling Het Hebr. woord betekent eigenlijk een gesneden man, gelijk Isa 56:3-4; en daarom ook een kamerling, omdat de kamerlingen der grote vrouwen gesneden waren, Est 4:4; voorts betekent het ook hovelingen of officieren in herenhoven, gelijk hier en onder, Gen 40:2, en 2Ki 8:6.
,
 der trawanten Die gesteld waren om de misdadigers op des konings bevel te straffen. Zie onder, Gen 40:3; 1Sa 22:17; Mar 6:27. Het Hebreeuwse woord betekent slachters van beesten en mensen.
Copyright information for DutSVVA