Genesis 39:14

14Zo riep zij de lieden van haar huis, en sprak tot hen, zeggende: Ziet, hij heeft ons den Hebreeuwsen man ingebracht, om met ons te spotten; hij is tot mij gekomen, om bij mij te liggen, en ik heb geroepen met luider stem;
 de lieden Te weten, die buiten waren, of, intussen weder ingekomen waren, opdat zij die tot getuigen zou mogen opmaken en bereid hebben, als zij Jozef bij haar man beschuldigen zou.
,
 Ziet, Het schijnt dat zij Jozefs kleed in haar handen gehad en getoond heeft.
,
 hij heeft ons Te weten, mijn man; zij noemt niet, kwanswijs, gram op hem zijnde.
,
 Hebreeuwsen Zo noemt zij Jozef verachtelijk, om het huisgezin tegen hem op te hitsen; dewijl de Egyptenaars de Hebreën niet wel vermochten te lijden; zie Gen 43:32.
,
 met ons Deze loze vrouw zegt niet, met mij, maar, met ons, alsof zij wilde zeggen: Durft hij mij dit vergen, welke schande en overlast zal hij dan de dienstmaagden niet durven aandoen?
,
 luider stem; Hebr. groter.
Copyright information for DutSVVA