Genesis 39:2

2En de Heere was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was; en hij was in het huis van zijn heer, den Egyptenaar.
 de HEERE Zie boven, Gen 21:22, en Gen 26:24.
,
 hij was Dat is, hij liep niet weg naar zijn vader of elders, maar voegde zich, met geduld en getrouwheid, in den staat, waartoe hij door God vernederd was.
,
 van zijn heer, Hebr. zijner heren; dat is, zijns heren, en zo vervolgens; gelijk ook boven, Gen 24:10; 2Sa 12:8.
Copyright information for DutSVVA