Genesis 4:26

26En denzelven Seth werd ook een zoon geboren, en hij noemde zijn naam Enos. Toen begon men den Naam des Heeren aan te roepen.
 Toen begon men den naam des HEEREN aan te roepen De manier van spreken in een Hebreeuwsen tekst hier gebruikt wordt in verscheidene plaatsen genomen voor de aanroeping van des Heeren naam, zoals 1Ki 18:24-26; 2Ki 5:11; Joe 2:32; Act 2:21; Rom 10:13. Zo is het ook hier genomen, doch daaronder begrepen zijnde, gelijk uit enige andere plaatsen blijkt, gelijk onder Gen 12:8, idem hoofdstuk Gen 26:25, de uitoefening van den gansen godsdienst, zodat de zin hier is: dat men begon openlijk en met meerder vergadering den godsdienst in te stellen, daar zij tevoren door Kaïn en de zijnen een tijdlang was bedorven en vervalst geweest. Anders, toen begon men naar den naam des HEEREN te noemen; dat is, toen begonnen de ware kinderen Gods zich van de andere af te zonderen, en noemden zich het volk of de kinderen Gods. Dezelfde manier van spreken betekent ook elders: den Heere bij naam uit te roepen, gelijk Exo 33:18, Exo 34:5.
Copyright information for DutSVVA