Genesis 43:27
27En hij vraagde hun naar hun welstand, en zeide: Is het wel met uw vader, den oude, waarvan gij zeidet? Leeft hij nog? ▼▼ vraagde hun Hebr. vraagde hun naar den vrede; dat is, naar hun welvaren; of hoe het met hen ging; alzo
Exo 18:7;
Jdg 18:15;
1Sa 25:5. Van het woord vrede, zie boven,
Gen 37:14.
,
▼▼ Is het wel Hebr. heeft hij vrede? en zo vervolgens. Zie boven,
Gen 29:6.