Genesis 46:26

26Al de zielen, die met Jakob in Egypte kwamen, uit zijn heup gesproten, uitgenomen de vrouwen van de zonen van Jakob, waren allen zes en zestig zielen.
 met Jakob in Anders, Jakob toebehorende, of aldus, al de zielen Jakobs, die in Egypte gekomen zijn.
,
 heup gesproten, Dat is, die uit zijn vlees en bloed geboren zijn. Zie dezelfde manier van spreken, Exo 1:5; Jdg 8:30, hetwelk zoveel is, als uit iemands lenden voortgekomen te zijn. Zie boven, Gen 35:11.
,
 zes en De boven aangehaalde vier sommen, namelijk van 33 in vs.15, van 16 in vs.18, van 14 in vs.22 en van 7 in vs.25, maken tezamen zeventig. Maar hier worden alleen geteld, die uit Jakob geboren en met hem in Egypte gekomen zijn. Zodat uitgenomen moeten zijn Jakob, die uit zichzelven niet geboren is, en Jozef met zijn twee zonen, die met Jakob in Egypte niet gekomen zijn.
Copyright information for DutSVVA